‘Door met je leerlingen te filosoferen, breng je burgerschapsvorming in de praktijk,’ zegt Alexandra Bronsveld, trainer in het filosoferen met kinderen. ‘Je kunt zo het omgaan met verschillen oefenen en de leerlingen leren kritisch te denken.’ Maar hoe doe je dat dan: filosoferen in de klas? Alexandra legt het uit en geeft handige tips.
‘Als kinderen filosoferen, leren ze zowel kritisch als creatief denken. Die twee komen samen in een filosofisch gesprek. De leerlingen worden uitgedaagd hardop te denken. Het filosoferen gaat over thema’s die de leerlingen allemaal kennen, zoals lachen en vriendschap. Vervolgens kun je deze onderwerpen verder uitbouwen naar vragen als: Wat is geluk? Of: Wat is de beste oplossing voor een ruzie? Een leerling uit groep 8 zei naar aanleiding van een filosofisch gesprek over geluk: “Ik ben gelukkig als ik zie dat iemand anders gelukkig is.” Dat vond ik zo mooi en niet alledaags! De rol van de docent is terughoudend. Hij leidt het gesprek in goede banen, maar denkt zelf inhoudelijk niet mee.’
‘Dat is het ook. Voor veel docenten is het namelijk nieuw dat ze zelf geen antwoorden in mogen vullen en niet mee mogen denken. Dat is moeilijk, want vul je hardop niets in, dan doe je dat alsnog in je hoofd. Logisch ook: docenten zijn erin getraind om goede antwoorden te geven. Ze moeten dat leren loslaten. Dat kan bijvoorbeeld in mijn cursus Scherpzinnig! Leren filosoferen met kinderen.’
‘Veel minder. Kinderen zijn heel goed in vrij denken en hun gedachten serieus nemen. Filosoferen gaat alle kanten op. Volwassenen zijn geneigd te denken: Waar gaat dit naartoe?! Kinderen niet, die doen het gewoon en vinden het leuk al die gedachten te delen. Neem de vraag: Wat is de beste oplossing voor een ruzie? Ik vertel de kinderen dan dat een hond en een kat elkaar dagelijks in de haren vliegen. Vervolgens moeten de leerlingen een oplossing tekenen. Voer je zo’n filosofisch gesprek met vijftien kinderen, dan krijg je vijftien verschillende oplossingen. Het stimuleert dus creatieve ideeën. Vervolgens groeperen we die oplossingen en daarna kijken we met elkaar welke de beste is. Zo leren de kinderen een rangorde aanbrengen. Na het hondenen kattenverhaal kun je de stap naar ruzies tussen mensen maken.’
“Leerling uit groep 8 in een filosofisch gesprek over geluk: ‘Ik ben gelukkig als ik zie dat iemand anders gelukkig is.’ Zo mooi en niet alledaags!”
‘Bij een filosofisch gesprek stel je als leerkracht de leerlingen centraal: Wat willen en denken de kinderen zelf? Via die leefwereld kom je erachter wat er speelt bij kinderen. Het gaat namelijk over wat we allemaal voelen en denken. Leerlingen moeten elkaars uitspraken toetsen. Ze leren met goede argumenten te komen en onderzoeken zo met elkaar welke verschillende ideeën er zijn en waarin hun gedachten overeenkomen. Met andere woorden: wat waarheid is. Daarnaast draagt filosoferen in de klas bij aan goed burgerschap.’
‘Kinderen kunnen het omgaan met verschillen oefenen, een van de speerpunten van burgerschapsvorming. In zo’n filosofisch gesprek komen immers verschillende gedachten naar voren. Dat is vaak nuttig en leuk, soms vervelend, maar het helpt leerlingen altijd verder. Burgerschap gaat ook om betrokkenheid, en dan is het belangrijk dat leerlingen leren hun gedachten te ordenen en naar anderen te luisteren.’
Wie is Alexandra Bronsveld?
Alexandra is coördinator van het Centrum Kinderfilosofie Nederland, het platform voor filosofisch onderwijs, en traint docenten in het filosoferen met kinderen en jongeren. Ze leert docenten hoe ze zelf een filosofisch gesprek met hun leerlingen kunnen voeren. Daarnaast heeft ze ruim acht jaar ervaring als lerarenopleider levensbeschouwing. Ook begeleidt ze als zelfstandig ondernemer basisscholen bij professionaliseringstrajecten en innovatie.
Tekst: Daphne van Breemen
Bron: Krachtbronnen magazine